Nieuwe forfaitaire regeling voor zzp'ers vanaf januari 2023 (1e deel)

Nieuwe forfaitaire regeling voor zzp'ers vanaf januari 2023 (1e deel)

(Koninklijk Wetsbesluit 13/2022, van 26 juli)

Met ingang van 1 januari 2023 is het nieuwe artikel 38 ter van Wet 20/2007 van 11 juli van de Zelfstandige statuut (schriftelijk verstrekt door de Koninklijk Wetsbesluit 13/2022, van 26 juli), stelt een verlaging van de bijdrage voor het starten van een zelfstandige activiteit vast.

Het is een rechtsfiguur vergelijkbaar met degene die was geregeld in de artikelen 31, 31 bis, 32 en 32 bis, waaronder de zogenaamde vast bedrag, hoewel aangepast aan nieuw offertesysteem.

«Artikel 38ter. Vermindering van de socialezekerheidsbijdrage die geldt voor het starten van een zelfstandige activiteit.

De bijdrage aan de sociale zekerheid van de werknemers voor zelfstandige of zelfstandige die oorzaak eerste ontlading of die in de twee jaar onmiddellijk voorafgaand, te rekenen vanaf de ingangsdatum van de inschrijving, niet ingeschreven waren in het Bijzonder stelsel van sociale zekerheid voor zelfstandigen of Zelfstandigen, zal als volgt gebeuren:

1. In het algemeen zal een verlaagde vergoeding worden toegepast voor algemene en professionele onvoorziene omstandigheden, te rekenen vanaf de ingangsdatum van de registratie en voor de volgende twaalf volledige kalendermaanden, waardoor werknemers vrijgesteld zijn van bijdragen wegens stopzetting van de activiteit en beroepsopleiding.

Het jaarlijkse bedrag van het verlaagde quotum zal worden vastgesteld in de respectieve Algemene Staatsbegrotingswet en de verdeling ervan over de bovengenoemde onvoorziene uitgaven zal bij verordening worden bepaald.

2. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan ook gedurende de volgende twaalf volle kalendermaanden een verlaagd tarief worden toegepast, met betrekking tot die zelfstandigen waarvan het jaarlijkse netto economisch rendement, in de zin van artikel 308.1.c) van de geconsolideerde tekst van de Algemene wet op de sociale zekerheid, lager zijn dan het minimum interprofessioneel jaarsalaris dat bij deze periode hoort.

Wanneer deze tweede periode een deel van twee kalenderjaren beslaat, moet in elk van die jaren worden voldaan aan de eis van economisch rendement.

3. De toepassing van de in dit artikel bedoelde verminderingen moet door de werknemers worden aangevraagd op het moment van hun Inschrijving in het bijzondere stelsel van sociale zekerheid van zelfstandigen of zelfstandigen en voorts, in voorkomend geval, voor aanvang van de periode bedoeld in lid 2.

Ten aanzien van de in lid 2 genoemde periode dient de aanvraag vergezeld te gaan van een verklaring dat het te behalen netto economisch rendement gedurende de kalenderjaren waarin het verlaagde quotum wordt toegepast, lager zal zijn dan het huidige minimum interprofessioneel salaris.

zelfstandigen die de in dit artikel bedoelde kortingen genieten, kunnen uitdrukkelijk afstand doen van hun toepassing, met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op de mededeling van de overeenkomstige vrijstelling.

4. Het recht op vermindering van de premie, bedoeld in dit artikel, vervalt bij het verlaten van de Speciale socialezekerheidsregeling tijdens de Zelfstandigen of zelfstandigen gedurende een van de perioden waarin ze van toepassing zijn.

De periode van uittreding uit het Bijzonder Reglement van Sociale Zekerheid voor Zelfstandigen of Zelfstandigen, vereist in dit artikel om recht te hebben op vermindering van de premie bij hervatting van een zelfstandige activiteit, bedraagt ​​drie jaar wanneer de zelfstandige -werknemers zouden deze kortingen genoten hebben in hun vorige inschrijvingsperiode in het voornoemde bijzondere regime.

 

ZIE MEER PUNTEN.